Ik vroeg in samenwerking met de Erfgoedcel Denderland een Beurs (2019) aan voor het doorgeven van het vakmanschap in een meester-leerling-traject bij het departement Jeugd, Cultuur en Media.
” konst van houtdraayen:
Kennis, Kunde en Kunst ”
Mijn aanvraag voor een beurs voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerling-traject werd goedgekeurd.
toelichting:
Met de beurs worden inspanningen beloond om vakmanschap door te geven. Vakmanschap wordt daarbij gezien als een vorm van immaterieel cultureel erfgoed dat in de hoofden en handen van mensen zit: kennis en vaardigheden met wortels in traditie. Het kan ook gaan om ambachten. Een beurs kan worden toegekend aan een meester en één of meerdere leerlingen.
Concreter:
Het meester-leerling-traject startte op 1 september 2019 en loopt tot 31 augustus 2021. De leerlingen volgen 80 lesdagen van 2u30 les per dag.
We zijn meer dan een groepje van meester en 3 leerlingen.
Ik wil benadrukken dat de leerlingen ruimte en tijd krijgen voor hun eigen ideeën en inbreng. “In samenspraak met de leerling” blijft een sleutelwoord in dit traject.
Door het doorgeven van het vakmanschap (kennis, kunde en kunst) zorgt dit traject ervoor dat de kennis, kunde en kunst wordt aangeleerd aan en overgenomen door jonge en gemotiveerde mensen. Deze zullen het potentieel hebben om dit op hun beurt weer door te geven.
Kennis, Kunde en Kunst
Verweven in de opleiding
De “kennis” omvat hoofdzakelijk specifieke theoretische onderwerpen: de basis theorie van het draaien, de ontwikkeling van de draaibank door de geschiedenis, de beschrijving van de draaibank en de onderdelen. Dit “kennis” gedeelte omvat ook de kennis van het gereedschap: soorten en werking van de verschillende beitels. Ook de slijpmachines komen aan bod. Vervolgens ook het hout (soorten) en zijn eigenschappen. Tenslotte wordt er dieper ingegaan op de afwerkingstechnieken.
Met “Kunde” bedoel ik de productiemethoden op de draaibank, het draaien en de verschillende draaitechnieken, ….. Het volgende komt in het eerste jaar aan bod: een eenvoudig werkstuk op de draaibank kunnen draaien ( vb. een schaal, potje, kleine kom), een standaard beitel kunnen slijpen, een blok hout kunnen voorbereiden om op de draaibank te plaatsen, het kunnen positioneren van het hout zodanig dat bij het resultaat de mooiste tekening zichtbaar wordt, een van de afwerkingswijzen (met olie) kunnen toepassen. In het tweede jaar wordt er dieper ingegaan op het gebruik van de technieken : complex draaiwerk kunnen uitvoeren op de draaibank (excentrisch draaien, meerassig draaiwerk); alle soorten beitels kunnen slijpen en afwetten; het kunnen werken met verlijming en verdraaiing van het hout binnen het draaiwerk.
De “Kunst” omvat onder andere het volgende: het creatief gebruik maken van de machines (vb door het combineren van verschillende technieken), in staat zijn om voor het eigen werkstuk een beitel te ontwerpen en te maken, op een creatieve wijze aan het hout een verrassende bestemming en/of dimensie kunnen geven, afwerkingen creatief verwerken in een werkstuk. Deze onderwerpen worden continu begeleid door de aandacht te vestigen op: het tekenen van een ontwerp, de verhoudingen, het productontwerp in zijn geheel, presentatietechnieken en kleurtheorieën.